De winter is daar en ik pak mijn koffers. Sneeuwschoenen, warme jas en muts. Ik ga naar de bergen, maar deze keer ga ik niet naar de gekende Alpenlanden. Ik ga naar Slovenië, een land met veel verschillende karakteristieken en vooral: veel karakter.
Het is jaren geleden sinds ik Slovenië bezocht en bovendien was het toen zomer. Een winters Slovenië is helemaal nieuw voor mij. Iets waar ik immens naar uit kijk. Want hoewel het land zelfs nog kleiner is dan België, heeft het een immens gevarieerde landschappen. Aan de kust vind je lage heuvels met wijngaarden, kleine dorpen en historische kuststeden. In het noorden van het land zit je middenin de woeste Alpen. In het centrum zie je dan weer een landschap dat wat aan de Ardennen doet denken. Rotsen en met dennenbomen begroeide heuvels.
De beste manier om het veelzijdige Slovenië te ontdekken, is door er doorheen te reizen. Omdat het zo’n klein land is, ben je al in een paar uren aan de andere kant en in heel anders landschap. Met de auto reis ik in een lus door het binnenland, langs de kust en door de bergen.
Celje in het centrum
Mijn reis begint in Celje, een historische stad in het centrum van Slovenië. Hoog op een rots boven de stad staat grad Celje, of het kasteel van Celje. Hier hadden de graven van Celje hun zetel, vanwaar ze regeerden over de regio. De geschiedenis van de graven van Celje is, zoals dat wel vaker gaat met nobele families, woelig. Het kasteel werd verschillende keren verbouwd en aangepast, tot het uiteindelijk verlaten werd.
De ruïne van grad Celje is prachtig. Vooral in de winter, wanneer er een dikke laag sneeuw op de vestingmuren ligt en er strengen mist tussen de heuvels hangen. Vanop de muren heb je een goed uitzicht over de omgeving en het moderne Celje.
De stad Celje ligt ingeklemd tussen verschillende heuvels. In de smalle straten zie je zowel moderne als oude huizen uit verschillende tijdperken. Op sommige plaatsen zijn romeinse mozaïeken blootgelegd. Stille getuigen van lang vervlogen tijden, van de geschiedenis van de regio. Celje houdt – terecht – vast aan zijn lang vervlogen én recente geschiedenis en toont dat maar wat graag in het Muzej Novejše Sgodovine, of het Museum van Recente Geschiedenis. Een bezoek waard als je meer wil weten over de regio. Maar neem ook zeker de tijd om door de straten te slenteren, want zo leer je Celje pas echt kennen.
- Restauranttip: in Celje kan je heerlijk tafelen in hotel Evropa. Proef vooral hun patisserie, want daar staat het restaurant om bekend. De lokale specialiteit is een luchtige kriekentaart. Zoet en romig met een tikje zuur. Smelt op je tong.
- Hoteltip: Op een kwartiertje rijden van Celje ligt Rimske Therme, een hotel complex opgebouwd rond een helende warmwaterbron. Restaurant Sofija, in het hotel zelf, serveert moderne gerechten met lokale, klassieke ingrediënten. Aanrader.
Kuststad Koper
Van Celje reis ik naar Koper, aan de kust. De natte sneeuw maakt plaats voor een bescheiden zon, al blijft het winter en snijdt de zeewind in mijn wangen. De kust van Slovenië is maar kort en Koper is de enige stad aan het water. Daarom is de historische stad ook een industriële haven. De combinatie van de kasseien steegjes, de eeuwenoude kerken en de stalen havenkranen op de achtergrond geeft Koper een scherp randje. Iets uniek. De stad gaat recht naar mijn hart.
Verlaat je het centrum van Koper, kom je meteen in een heuvellandschap terecht. Wijngaarden en dorpen met de kerk op de heuveltop. In deze regio wordt niet alleen de bekende Sloveense wijn gemaakt, maar ook olijfolie en zelfs pompoenpitolie. Ik stop bij wijnmaker SanTomas voor een rondleiding van de prijswinnende wijngaard. En voor een glas, natuurlijk. Sloveense wijnen zijn vaak wat luchtiger, wat frisser dan de klassieke wijnen die bij ons op tafel komen, en dat maakt ze net zo interessant.
Net wijn, heeft olijfolie verschillende smaken die afhankelijk zijn van het type olijf, van de omgeving waarin die gekweekt werd en van het jaar. Bij olijfboer Morgan proef ik verschillende olies met warme en pittige smaken, en zelfs sommige waar citrusvruchten, pepers of truffels aan toegevoegd werden.
- Restauranttip: het Grand Koper Hotel heeft wel twee restaurants waar je de voetjes onder tafel kan schuiven: de informele pizzeria Caprizzia en het Capra Restaurant, waar je verfijnder eet. Heb je nog zin is een vloeibaar dessertje, dan kan je terecht in de Carlo Bar.
- Hoteltip: datzelfde Grand Koper Hotel opende recent zijn deuren voor hotelgasten. De kamers zijn stijlvol én sfeervol, een combinatie die niet altijd evident is. Misschien wel een van mijn favoriete hotels ooit.
De Soča vallei
Met de auto kost het me enkele uren om van de droge kust naar de licht besneeuwde Soča vallei, in het Triglav Nationaal Park, te rijden. De rivier Soča snijdt door het landschap. Helblauw water dat recht uit de bergen komt, stroomt door de bossen, over stenen en langs watervallen naar beneden. De regio is woest, maar net daarom zo mooi.
Dat natuurschoon komt het beste tot zijn recht in de kloof van Tolmin. Een smalle, door het water uitgesleten kloof met scherpe, met mos en varens begroeide rotsen. Water druppels langs de rotsen naar beneden of stroomt in dunne watervallen. Op de bodem van de kloof stroomt de ijsblauwe rivier.
Maar ook wat verderop, bij een zijarm van de Soča, vind je onverwachte schoonheid. Het stromende water van de Kozjak waterval sleet in de loop der tijd een ronde grot uit in het gesteente. Ook nu nog valt het water door een smalle opening bovenaan, voor het meters lager in de grot uiteenspat en weer wegstroomt in de rivier.
- Restauranttip: bij de ingang naar de kloof van Tolmin vind je een klein restaurantje. Ziet er heel gewoontjes uit. Hier eet je de lokale frika, een soort van pannenkoek op basis van aardappelen en een ongoddelijke hoeveelheid kaas. Vingers en duimen. Maar ook in restaurant Postaja Poljana eet je informeel en lekker, met lokale ingrediënten in de hoofdrol.
- Hoteltip: in een afgelegen hoek van de Soča vallei vind je Residence Soča. Luxueuze, mooi ingerichte appartementen waar je met het hele gezin of zelfs een groep vrienden comfortabel kan logeren. Omdat Residence Soča in een klein dorp omringd door bergen ligt, is het er heel rustig. Je hoort niets dan de wind die tussen de bergen fluit en het gekabbel van de rivier.
Kranjska Gora in de bergen
Een flink stuk naar het noorden, bij de Italiaanse en de Oostenrijkse grens, ligt het dorp Kranjska Gora. Het dorp ligt op een vlak plateau omring door bergen, wat het een mooie bestemming maakt voor wintersporters. Op de hellingen zie ik skiërs, in de vallei langlaufers en hondensledes. Het voelt heerlijk om de winterse berglucht in te ademen.
Voor ik de bergen in trek voor een stevige wandeling, stop ik bij het natuurreservaat Zelenci. In het midden van het drassige gebied borrelen koudwaterbronnen naar het oppervlakte. De kalk in het water geeft het een bijzondere groenblauwe kleur. Vooral in de winter, wanneer de omgeving besneeuwd is en het water glad als glas is, zie je de bergen erin weerspiegelt.
Een klein eindje verderop ligt de Tamar vallei. Met een slee op sleeptouw neem ik het glooiende wandelpad de vallei in. Het is al namiddag, en de zon zakt langzaam achter de bergen, waardoor de vallei een gouden gloed krijgt. Wolken en wind rond de bergtoppen maken het uitzicht alleen maar mooier. Ik geniet intens van de wandeling, van de koude die in mijn wangen bijt.
Helemaal op het einde van het pad staat de berghut Tamar, waar je wat kan drinken, je even kan opfrissen of zelfs kan logeren. Natuurlijk neem ik de tijd voor een warme chocomelk voor ik op mijn slee stap en weer naar beneden glij. Er is weinig zo leuk als op de slee de helling af glijden.
- Restauranttip: lunchen doe je in restaurant Kosobrin, waar ze vooral gerechten serveren die je met een lepel kan eten. Stoofpotjes, soep en goulash. Voor het diner is het winterrestaurant Alpine Bubbels een aanrader. Je eet in verwarmde, glazen iglo’s op de oever van het bevroren meer Jasna.
- Hoteltip: Jasna Resorts, aan het meer Jasna, heeft sfeervolle appartementen voor gezinnen of groepen vrienden. Je logeert er comfortabel in het hart van Kranjska Gora, omringd door de bergen.
Bled aan het water
Bled is misschien wel de meest gekende regio van Slovenië. Wie kent er niet het iconische beeld van het kleine eiland met zijn kerk in het midden van het meer van Bled? Ik kan het niet laten, en voor ik weer naar huis rij, stop ik toch even in Bled.
Bled is op zich een stad zoals een ander. Wat ze bijzonder maakt, is het kasteel van Bled dat hoog op een rots boven de stad uittorent. Het dramatische berglandschap rond de stad maken het kasteel alleen maar opvallender. Vanuit het kasteel heb je een prachtig zicht op de stad en op het meer, met in het noorden het beroemde eilandje.
Met een elektrisch bootje vaar ik naar het eiland. Het is nauwelijks meer dan een hobbel in het meer, met een kerk en een museum op de top. Je hebt maar tien minuutjes nodig om rond het eiland te wandelen. Toch is er iets bijzonders aan die plaats. Iets wat je moeilijk kan bevatten. Hoewel de huidige kerk uit de barok stamt, stond er al veel eerder een kerk op het eiland. Het werd een bedevaartsoord, waar mensen het hele jaar door naartoe reisden. Wanneer het echt koud was in de winter en het meer dichtvroor, konden mensen zelfs te voet naar het eiland. Iets wat tegenwoordig bijna nooit meer gebeurt.
Ik neem een uurtje de tijd om het eiland en de kerk te verkennen, voor ik weer naar het vasteland reis. Ik warm weer op in restaurant The Park Café, waar ze de lokale roomtaart serveren. Eén stukje taart heeft verluid genoeg calorieën om één keer rond het meer van Bled te wandelen. Ik kan me geen betere afsluiter van mijn reis bedenken.
Reis naar Slovenië
Slovenië ligt minder ver dan je denkt. Vanuit Antwerpen is het ongeveer 1180 kilometer rijden, wat je in een fikse dag kan doen. Reis je liever met het vliegtuig, dan kan je gebruik maken van de rechtstreekse vlucht van Brussels Airlines, die je in nog geen twee uur van Brussel naar de hoofdstad Ljubljana brengt.
Om Slovenië efficiënt te verkennen, heb je een auto nodig. Hoewel er een spoornetwerk is in Slovenië, zijn de verbindingen niet altijd even goed. Het kost je vaak langer om met de trein te reizen dan met de auto. Daar staat dan wel tegenover dat Slovenië een paar van de mooiste treinritten ter wereld heeft. Dwars door de Julische Alpen.
De recente geschiedenis van Slovenië is woelig geweest. De wereldoorlogen hebben flink ingehakt op het land, waarna het land deel werd van Joegoslavië. Sinds 1991 is Slovenië een onafhankelijk land. In veel steden en zelfs dorpen vind je kleine en grote musea die de recente, maar ook de minder recente geschiedenis, van het land tonen. Op regendagen loont het de moeite eens binnen te springen in het Tolmin Musej, het beklijvende Kobarid oorlogsmuseum en Escape Museum, waar je lokale geschiedenis ontdekt terwijl je een puzzel oplost.
Tenslotte heeft Slovenië een echte spacultuur, die gebaseerd is op verschillende warmwaterbronnen en thermen. Het Rimske Hotel is daar een goed voorbeeld van, maar bij lange na niet het enige. Overal vind je wel een spa of een zwembad, zoals het Špik Alpine Resort, waar je terecht kan na een lange wandeling of gewoon, op een regenachtige dag.
Omdat het land zo’n verschillende karakteristieken heeft, kan het geen kwaad om je reis op voorhand goed te plannen. Kijk op de website van Toerisme Slovenië voor meer praktische informatie over het land en zijn regio’s.
Leave a Reply