Ausseerland wordt het groene hart van Oostenrijk genoemd. De kleine regio ligt precies in het midden van het land, in het Saltzkammergut: een historisch rijke regio met een prachtig landschap van bergen, meren en kleine, levendige steden.
Het is zaterdagochtend en ik sta een beetje te gapen aan mijn gate in Brussels Airport – het is vroeger dan ik zou willen. Vandaag reis ik naar Ausseerland. Hoewel ik Oostenrijk het afgelopen jaar echt goed leerde kennen, is Ausseerland nog onbekend terrein. Maar dat vind ik niet erg, ik laat me graag verrassen.
Welkom in Ausseerland
Nadat ik geland ben in Wenen, moet ik nog een tijdje doorreizen met de auto. Ausseerland ligt afgelegen. Onderweg zie ik de bergen oprijzen en herken ik de omgeving van Schladming-Dachstein, waar ik in de zomer op bezoek ging. En dan, na een paar uren in de auto, rijd ik Ausseerland binnen.
Het is al late namiddag en de zon hangt laag boven de bergen. Voor het donker wordt, wil ik wat van de omgeving gezien hebben en dus laat ik de auto voor wat hij is en neem ik het wandelpad naar de Toplitzsee. Het is koud, maar dat deert niet. Het is heerlijk om even te bewegen en wat frisse lucht te happen.
De Toplitzsee ligt tussen steile rotswanden en grillige bergen. Er groeit een dun laagje ijs op het water. De zon zakt zachtjes weg en geeft de toppen van de bergen een gouden gloed. In de bossen zingt een merel. Het klinkt als een welkom. Welkom in de bergen. Welkom thuis.
Genieten van de winter
Mijn dagen in Ausseerland zijn zonnig en koud. Open hemels geven koude nachten. In de ochtenden ligt er een dun laagje ijs op de meren en de omliggende bergen hebben witte pieken. Gekleed in warme en waterdichte spullen trek ik naar Bad Mitterndorf voor een stevige tocht op langlauflatten.
Voorzichtig schuifel ik op de latten door de uitgestrekte vallei. Ik ben dol op langlaufen, maar het duurt altijd even voor ik genoeg zelfvertrouwen heb om wat vaart te maken. Gelukkig geeft dat niets. Mijn gids stuurt me bij waar nodig en laat me dan rustig oefenen. Ausseerland heeft keurig aangelegde langlauftrails voor elk niveau. Sommige trails mag je gratis gebruiken, voor andere betaal je een paar euro.
Langlaufen is een intensieve sport en na anderhalf uur geef ik mijn latten terug aan het skiverhuurbedrijf. Na een stevige lunch in het traditionele Zauchenwirt, neem ik de skilift naar de top van berg Loser. De berg Loser heeft een aantal skipistes, oergezellige berghutten en een tobogganingbaan van ruim zeven kilometer lang.
Op een houten slee zoef ik tussen de dennenbossen de berg af. Een stuur is er niet en ik duw mijn hielen in de sneeuw om te remmen of om naar links of rechts te sturen. Soms kom ik vast te zitten in de diepe sneeuw en een keertje bokt mijn slee onverwachts en vlieg ik er bijna af. Maar wat een pret.
Na een halfuurtje kom ik onderaan de berg tot stilstand met sneeuw in mijn haren en een blos op mijn wangen. Schaterend van het lachen. Hoeveel ik ook houd van langlaufen en winterwandelen, niets gaat boven tobogganing.
Het zout uit de bergen
Het Salzkammergut, waar Ausseerland deel van uitmaakt, is een regio die rijk is aan zout. Doorheen de geschiedenis werd het zout uit de bergen gewonnen in diepe zoutmijnen en dat maakte de regio rijk. Dat zie je in de historische steden Salzburg en Hallstatt – maar ook in de kleinere steden – waar je prachtige huizen en kerken kan bezoeken.
Ook vandaag wordt er nog steeds zout gewonnen in het Salzkammergut. Het zout uit de bergen wordt overal verkocht en gebruikt, vooral in de vorm van tafelzout. Maar ook in de verschillende spa’s in de omgeving speelt het zout een grote rol. Stoom van zoutwater is goed voor de longen en zoutwater zuivert de huid. In het Narzissen Vital Resort vind je een groot zoutwaterbad waar het zoutgehalte zo hoog is dat je moeiteloos op het water drijft.
In Altaussee kan je Salzwelten bezoeken, een zoutmijn die al sinds het jaar 1147 in gebruik is. Je wandelt door mijnschachten die uitgehakt zijn in glinsterende zoutsteen, bezoekt de uit zout gebouwde Barbarakapel en het spiegelgladde ondergrondse zoutmeer. En natuurlijk kan je wat van dat zout kopen.
Ambachten en handwerk
Van de dorpen in Ausseerland nodigt Bad Aussee het meeste uit tot slenteren. De straten zijn afgelijnd met hoge, kleurrijke huizen en een kabbelende rivier stroomt door het centrum. Met mijn camera in de hand dwaal ik door de straten.
Traditionele ambachten spelen nog steeds een belangrijke rol hier. Ik bezoek Sepp Wach Seidenhanddrucke, een stoffenwinkel waar zijde en linnen bedrukt wordt met eeuwenoude printstempels, en Rastl, een winkel waar drie generaties handwerkers traditionele kledij, zoals dirndls en lederhosen, naaien. De kwaliteit van dit werk is fenomenaal en het resultaat simpelweg prachtig.
Ik heb geluk en mag een dirndl passen. Voorzichtig knoop ik het hemdje vast, trek ik het lijfje aan en bind ik de schort voor. Het past me als gegoten. Ik kan het niet laten en draai snel, voor iemand het ziet, een pirouette voor de spiegel. De kleurrijke rok bolt op en zwaait rond mijn enkels.
Het groene hart van Oostenrijk
Mijn dagen in Ausseerland vliegen voorbij. Voor ik het weet, ben ik weer onderweg naar de luchthaven en zie ik het berglandschap achter me verdwijnen. Het voelde alsof ik even afgesneden was van de rest van de wereld. Op een positieve manier. Ik genoot simpelweg van de natuur, van de winter, van Ausseerland.
Dit was mijn laatste bezoek aan Oostenrijk als ambassadeur. Na deze maand ben ik niet langer de ambassadeur van Oostenrijk, dan wordt de fakkel doorgegeven aan iemand anders. Het afgelopen jaar was geweldig. Ik heb het land op zo veel verschillende manieren leren kennen. Van het zomerse Schladming-Dachstein tot het winterse Innsbruck en nu het rustige Ausseerland.
Elke regio die ik bezocht, heeft iets bijzonders. Maar Ausseerland is zo’n plaats met een ongrijpbare, onbeschrijfbare ziel. De rust die er heerst, vind je niet overal. Ausseerland is werkelijk het groene hart van Oostenrijk. En ik verloor er het mijne.
Reis naar Ausseerland
Ausseerland ligt een beetje afgelegen en daarom heb je echt een auto nodig. Je bereikt de regio het gemakkelijkste met de auto – vanuit Antwerpen is het ongeveer 1000 kilometer rijden. Reis je met de trein of het vliegtuig, dan reis je best naar Wenen, vanwaar je de laatste 300 kilometer met een huurauto kan afleggen. Er zijn verbindingen tussen Brussel en Wenen met de nachttrein en met Austrian Airlines.
Ausseerland is een authentieke regio. Hier komen geen toeristen, hier komen enkel gasten en die worden warm verwelkomd in de kleinschalige hotels en restaurants. Ik logeerde in het prachtige Mondi Resort, dat uitkijkt op de Grundlsee. Het hotelrestaurant Wasserman is een bezoek waard zelfs wanneer je niet in het hotel verblijft. Maar ook in restaurants Zauchenwirt en het gloednieuwe Zloamwirt eet je heerlijk.
Wintersporters en wandelaars vinden meer dan genoeg pistes en wandelpaden in de bergen of rond de drie grote meren. Ausseerland is klein en gemoedelijk. Je vindt er vooral rust en stilte. Wie op zoek is naar grote skiresorts of drukke steden, kiest daarom best een andere Oostenrijkse bestemming.
De pandemie lijkt hoe langer hoe meer onder controle te zijn. Dat is goed nieuws. Toch is voorzichtigheid geboden, want opflakkeringen zijn altijd mogelijk. Om zo veilig mogelijk naar Oostenrijk te reizen, kijk je voor vertrek best op de website van de Oostenrijkse Dienst voor Toerisme voor het laatste advies en maatregelen.
Leave a Reply