Arequipa, de witte stad. Dat klinkt als iets wat Tolkien geschreven heeft, vind ik. Misschien daarom dat ik zo verliefd werd op de stad. Maar in tegendeel tot de verzinsels van Tolkien, is Arequipa echt. Levendig en bruisend, zelfs.
Arequipa nodigt uit tot slenteren. Langs de kathedraal of over het grote plein. De hoogte waarop de stad ligt, meer dan 3.300meter, dwingt je het rustig aan te doen. Toch zeker in het begin.
Al is Arequipa de tweede grootste stad van Peru, ze voelt dorps aan. De smalle straatjes, de overweldigende, koloniale gebouwen en het gebrek aan hoogbouw maken het geheel eerder gezellig. Drie hoge pieken zijn zichtbaar van bijna elk plekje in de stad: de vulkanen Misti, Picchu Picchu en Chachani, elk vaak met een poncho van sneeuw aan.
Bijgenaamd De Witte Stad, omdat ze volledig opgebouwd werd uit het witte gesteente dat gecreëerd werd door jaren en jaren van vulkaanuitbarstingen.

Monasterio de Santa Catalina
Een stad binnen een stad. Dat is het Monasterio de Santa Catalina. Dit klooster ligt in het centrum en is groter dan elk klooster dat ik ooit bezocht. Door de hoge muren lijkt het een ontoegankelijke blok, en voor een deel is dat waar: er wonen nog steeds zusters in een afgesloten deel van het klooster.

Maar het grootste deel kan je bezoeken. Ik koos voor een wandeling met een gids. Willekeurig door het klooster lopen, zorgt er voor dat je veel mist. De gids leidt je langs de verschillende straatjes en pleintjes, langs muren in ongelofelijk felle kleuren. Een klooster zoals ik er nog nooit een zag.

Piccanteria La Nueva Palomino
Arequipa stikt van de gezellige, en vooral goede, restaurantjes. Klassieke Peruaanse keuken of eerder gerechten geïnspireerd door de afgelegen gemeenschappen in de Andes: ik kan je een waslijst van fijne restaurants geven in Arequipa, maar eigenlijk kan je niet verkeerd kiezen.
Wat ik wel doe, is Piccanteria La Nueva Palomino aanraden. Dit eigenaardige plaatsje is drukbezocht door zowel inwoners als bezoekers van de stad. Je wandelt er binnen door een smalle deuropening in een scheve, witte gevel. Niks wijst er op dat je hier plaats voor honderden eters vindt, tot je dieper en dieper gaat in het doolhof van openluchtkeukens.


Hier eet je voedzame soepen, schotels van vlees en maïs, en zelfs cavia. Dat spoel je allemaal weg met chicha, het paarse maïsbier dat ter plekke gebrouwen wordt. Maar wat ik helemaal geweldig vond? Dat die enorme keukens en al dat personeel geleidt worden door een minuscuul vrouwtje, de stammoeder van de familie die La Nueva Palomino openhoudt.

Juanita de mummie
Ga je aan het dolen in Arequipa, dan zie je zonder meer het versmelten van culturen. De Spaanse kathedraal en kerken, de invloeden van de bergvolkeren. In Peru is men trots op zijn afkomst, en tot op vandaag wordt er onderzocht hoe de Peruaanse volkeren leefden. Men weet immers niet zo veel over de Inca’s of de Nazca Indianen, of de vele andere volkeren die in de loop der eeuwen in het huidge Peru leefden.
Toch, men vindt constant restanten van de verloren culturen, vaak in de vorm van kunst- en gebruiksvoorwerpen. Soms worden er mummies gevonden. In begraafplaatsen, of op de top van onherbergzame bergen. Juanita is er één van.
Juanita werd honderden jaren geleden te voet van Cuzco naar de berg Ampato gebracht, als zoenoffer voor de goden. Onderweg werd het meisje, dat amper een tiener was, tevreden gehouden met chicha, cocabladeren en chocolade. Eenmaal op de berg werd ze als offer gedood en achtergelaten. Haar lichaam bevroor en biedt ons, meer dan vijfhonderd jaar later, een uniek inzicht in de Incacultuur.
De mummie van het Incameisje bijgenaamd Juanita is te bezichtigen in het museum van de Santa Maria universiteit. Naast de mummie bestaat de tentoonstelling uit zilveren en aardewerken voorwerpen, gevonden in de omgeving van het graf.
Chicha en chocolade
Het geheel van kloosters, vulkanen en cultuur was iets speciaals. Ik kon uren door de stad dwalen, op zoek naar wat er om de volgende hoek lag. Ik stapte kerken binnen, keek hoe de Andes rondom de stad lag, of hoe vrouwen met fruit en coca leurden. Het idee dat ik hetzelfde at en zag als wat de Inca’s ooit aten en zagen, was bevreemdend. Wereldlijk.

Het zien van de sloppenwijken, bewoond door kompels die in de koude Andes werken, was ontnuchterend. Peru blijft een land met twee zijden: armoede en extreme rijkdom. De geschiedenis is overweldigend aanwezig, in musea en in de levenswijze van de volkeren in de Andes. En tegelijk zijn het die mensen die in armoede in de rand van de steden wonen.
Reizen is nooit eenvoudig of eenzijdig. Ook niet in Peru.

Leave a Reply